Het is vrijdagavond.
We zitten om 23:30u op het terras van de Syriër aan de Vlasmarkt. We wachten al erg lang op onze wraps en ik heb het koud. Arthur geeft me hun trui. Ik ruik zweet, niet onaangenaam, en een onbekend parfum. Ik voel me goed, het is de dag na mijn verjaardag. Ik werd 26, maar dat leek weinig te betekenen. Ik ging naar de sauna, ik at in een restaurant, ik kreeg een stomer die ik al erg lang wilde, maar met het getal had ik niets meer dan de dag voordien. Misschien is dat hoe ouder worden voelt, misschien raak je op den duur wel echt de tel kwijt.

We krijgen ons eten, en een jonge vrouw, geen meisje, bestelt binnen en komt naar buiten met een cola. Haar schoenen zijn in koeienprint, rond haar nek draagt ze een kleurrijke sjaal. Ze zet zich op een borduur en staat elke vijf minuten angstig op om te kijken of haar eten klaar is. Ze heeft een slechte avond gekozen om opgejaagd te zijn. Ze ziet eruit als iemand die ik zou moeten kennen. Ze ziet eruit als iemand die ik wíl kennen. Is ze ouder, jonger, ook 26? Ze drinkt van haar cola en neemt trekken van haar sigaret, ze doet alles 50% te snel. Ik wil haar aanspreken, vragen of alles oké is, maar ik ben moe, ik heb kou, ik wil naar huis. We staan op en in een milliseconde zet zij zich aan onze tafel, vol in het zicht van de toonbank waar de wrap straks ingepakt wordt in beige, dun papier. Ik kijk naar haar, en vraag me nog één keer af of ze wel oké is voor ik mijn avond verder zet. Ik wandel langs de Vrijdagsmarkt en wordt twee keer nageroepen. Ik ben onderweg om mijn lief een kus te geven, ik zal daarna alleen slapen en hij zal dat jammer vinden, maar dat zal mijn keuze niet beïnvloeden, want ik kan erg goed mijn grenzen aangeven. Ik kan zo goed mijn grenzen aangeven dat ik soms niet meer weet voor wie of voor wat. Ik kan zo goed mijn grenzen aangeven dat wanneer ik niet weet voor wie of voor wat de aarde even stopt met draaien. 

Mijn vader belde mij de dag ervoor en vroeg of ik mijn moeder had gehoord. Om me te feliciteren, denk ik dan. “Nee,” antwoordde ik, “en dat had ik ook niet verwacht.” Mijn moeder is ook heel goed in grenzen aangeven, misschien heb ik het van haar. “Mis je je mama?” vragen mensen mij soms. De ene dag al meer dan de ander: op Kerstmis, op moederdag, op haar verjaardag, op mijn verjaardag. “Ja,” zeg ik, “maar dat is niet erg.” Misschien is dat gelogen, misschien is dat waar, misschien is dat een derde, onbegrijpelijk iets.

Maar genoeg over mijn moeder en terug naar de Vlasmarkt.
Ik kan dus zo goed mijn grenzen aangeven dat ik twee dagen later opnieuw op het terras van de Syriër zit, deze keer alleen. Ik nam een vegetarische rijstschotel en moest amper wachten. Er zijn twee mensen deze avond met een vaag idee van mij in hun achterhoofd, er zijn twee plannen helemaal veranderd, er zijn twee alternatieve avonden die ik had kunnen leiden. Maar ik heb een derde gekozen. Ik ben alleen. Ik doe alles 50% te snel. Ik wacht tot iemand mij vraagt of alles oké is en ik weet dat niemand dat gaat doen, want het is zondagavond, het is 23u30, iedereen is moe, iedereen heeft het koud, iedereen wilt naar huis. Ik reken af en ik denk aan haar. Ik reken af en ik denk aan mij. Ik reken af en ik tel af en ik tel op en ik ben nu 26 en drie dagen. Er hangt een belofte in de lucht: mijn leven wordt binnenkort weer het mijne. En als iemand de vrouw in laarzen met koeienprint kent mag die die naar mij doorsturen. Ik denk dat we elkaar zouden begrijpen zoals twee mensen dat nog nooit eerder deden.

You may also like

Back to Top