Ik stel een vraag aan mijn derdejaars. “Kunnen twee meisjes echte seks hebben?”
“Nee, mevrouw, dat kan niet. In de Bijbel staat dat seks alleen is tussen mannen en vrouwen.”
“Om kinderen te krijgen?”
“Nee, mevrouw, seks is er tussen een man en vrouw, als je getrouwd bent, om dichter bij elkaar te komen én kinderen krijgen.”
“Dus vrouwen hebben geen echte seks volgens de Bijbel?”
“Nee." Ze pauzeert. "U mag dat doen, maar er zullen gevolgen zijn.”
“Dus als ik, hopelijk pas over vele jaren, sterf, dan zal ik aan hemelpoorten de rekening gepresenteerd worden voor mijn zonden?”
“Nee, mevrouw. Als u seks zou hebben met een meisje, of met meisjes, zullen er parasieten in uw buik zullen komen die zich in heel uw lichaam zullen verspreiden. Wanneer dat is, dat kan ik u niet vertellen. Dat weet alleen God.”
Ze vertelt me exact uit welk hoofdstuk de passages komen: Book of Salomon en Revelations, ze gaat naar de mis in het Engels. Ze zegt het niet als een dreigement, ze zegt het bezorgd. Mijn leerlinge vreest voor mijn ziel.
Mijn hoofd neemt mij een volledige week terug naar hoe ik op mijn handen en knieën A. achter mij voelde. Ik dacht aan hoe graag ik dit wilde, aan hoe ze precies deed wat ik vroeg, hoe ik er al weken naar verlangde. Ik dacht helemaal niet aan hoe dit niet de bedoeling kon zijn.
Ik wou dat het me niets deed. Ik wou dat ik dit naast me neer kon leggen, maar het doet me meer dan de opmerkingen die mijn leerlingen over het algemeen geven. Dat het “onnatuurlijk” is en dat seks toch enkel penetratie tussen twee heel specifieke ‘tegenovergestelde’ lichaamsdelen is ben ik intussen al gewoon. Die uitspraken vind ik eerder een blijk van jeugdige naïeviteit dan een kritiek op mijn leven. Of een waarschuwing voor mijn ziel. Bij haar is het anders. Het is de viscerale beeldspraak die me raakt. En hoe beleefd ze is, hoe goed belezen, hoe voorzichtig en ook: hoe bang. In mijn plaats.
Veel van mijn queer vrienden hebben iets uitgesproken met het Christendom. Ik heb het nooit begrepen, tot nu. Ik bedacht me dat het misschien te maken had met de cunty iconografie, zoals Guido Reni’s schilderij van Sint-Sebatiaan, waar Oscar Wilde mee geobsedeerd was. Daar wordt de heilige afgebeeld als een jonge, haarloze man, zijn kruis amper bedekt met een lendendoek. Hij wordt door pijlen doorboord, en leunt prachtig bloedend met een holle rug tegen een boom. Los van de homoerotische blik waarmee het geschilderd is, merkt Susan Sontag op dat Sebastian zijn angst niet uitschreeuwt te midden van zijn kwelling, maar die lijkt te verdragen met een uitdrukking die tussen pijn en genot in zit. Is dat hoe het zou moeten voelen? Alsof je iets doet wat fout is, maar je hele lichaam schreeuwt dat dit het enige is wat het wilt? Alsof je weet dat er gevolgen zijn, maar je in een moment van dissonantie vergeet wat die precies inhouden?
Ik beeld me in hoe de parasieten via haar hand in mij kruipen en zich nestelen in mijn baarmoeder. Terwijl ik in haar armen lig, banen ze zich een weg door mijn ingewanden naar mijn maag, mijn lever, mijn hart. Ik streel over de donkerblauwe bloem op haar buik, en mijn vitale functies vallen één voor één uit. Ik kus haar benen en mijn huid wordt lijkbleek. Ik grijp haar heupen vast, mijn ogen doorbloeden, het zweet staat op mijn voorhoofd. Onze lichamen smelten samen in een wirwar van ledematen en ik kerm een laatste doodskreet: Gods vergelding.
Het heeft haast iets heroïsch, dat ik het zo graag wil dat ik ervoor zou sterven, als ik het zou geloven.
“Nee, mevrouw, dat kan niet. In de Bijbel staat dat seks alleen is tussen mannen en vrouwen.”
“Om kinderen te krijgen?”
“Nee, mevrouw, seks is er tussen een man en vrouw, als je getrouwd bent, om dichter bij elkaar te komen én kinderen krijgen.”
“Dus vrouwen hebben geen echte seks volgens de Bijbel?”
“Nee." Ze pauzeert. "U mag dat doen, maar er zullen gevolgen zijn.”
“Dus als ik, hopelijk pas over vele jaren, sterf, dan zal ik aan hemelpoorten de rekening gepresenteerd worden voor mijn zonden?”
“Nee, mevrouw. Als u seks zou hebben met een meisje, of met meisjes, zullen er parasieten in uw buik zullen komen die zich in heel uw lichaam zullen verspreiden. Wanneer dat is, dat kan ik u niet vertellen. Dat weet alleen God.”
Ze vertelt me exact uit welk hoofdstuk de passages komen: Book of Salomon en Revelations, ze gaat naar de mis in het Engels. Ze zegt het niet als een dreigement, ze zegt het bezorgd. Mijn leerlinge vreest voor mijn ziel.
Mijn hoofd neemt mij een volledige week terug naar hoe ik op mijn handen en knieën A. achter mij voelde. Ik dacht aan hoe graag ik dit wilde, aan hoe ze precies deed wat ik vroeg, hoe ik er al weken naar verlangde. Ik dacht helemaal niet aan hoe dit niet de bedoeling kon zijn.
Ik wou dat het me niets deed. Ik wou dat ik dit naast me neer kon leggen, maar het doet me meer dan de opmerkingen die mijn leerlingen over het algemeen geven. Dat het “onnatuurlijk” is en dat seks toch enkel penetratie tussen twee heel specifieke ‘tegenovergestelde’ lichaamsdelen is ben ik intussen al gewoon. Die uitspraken vind ik eerder een blijk van jeugdige naïeviteit dan een kritiek op mijn leven. Of een waarschuwing voor mijn ziel. Bij haar is het anders. Het is de viscerale beeldspraak die me raakt. En hoe beleefd ze is, hoe goed belezen, hoe voorzichtig en ook: hoe bang. In mijn plaats.
Veel van mijn queer vrienden hebben iets uitgesproken met het Christendom. Ik heb het nooit begrepen, tot nu. Ik bedacht me dat het misschien te maken had met de cunty iconografie, zoals Guido Reni’s schilderij van Sint-Sebatiaan, waar Oscar Wilde mee geobsedeerd was. Daar wordt de heilige afgebeeld als een jonge, haarloze man, zijn kruis amper bedekt met een lendendoek. Hij wordt door pijlen doorboord, en leunt prachtig bloedend met een holle rug tegen een boom. Los van de homoerotische blik waarmee het geschilderd is, merkt Susan Sontag op dat Sebastian zijn angst niet uitschreeuwt te midden van zijn kwelling, maar die lijkt te verdragen met een uitdrukking die tussen pijn en genot in zit. Is dat hoe het zou moeten voelen? Alsof je iets doet wat fout is, maar je hele lichaam schreeuwt dat dit het enige is wat het wilt? Alsof je weet dat er gevolgen zijn, maar je in een moment van dissonantie vergeet wat die precies inhouden?
Ik beeld me in hoe de parasieten via haar hand in mij kruipen en zich nestelen in mijn baarmoeder. Terwijl ik in haar armen lig, banen ze zich een weg door mijn ingewanden naar mijn maag, mijn lever, mijn hart. Ik streel over de donkerblauwe bloem op haar buik, en mijn vitale functies vallen één voor één uit. Ik kus haar benen en mijn huid wordt lijkbleek. Ik grijp haar heupen vast, mijn ogen doorbloeden, het zweet staat op mijn voorhoofd. Onze lichamen smelten samen in een wirwar van ledematen en ik kerm een laatste doodskreet: Gods vergelding.
Het heeft haast iets heroïsch, dat ik het zo graag wil dat ik ervoor zou sterven, als ik het zou geloven.