Ik zit in de loges van het Hau Theater in Berlijn met twee leden van een Duits performance collectief. Twee jaar geleden deed ik er mijn stage, en ben nu betaald deel van de cast. We spelen onze voorstelling twee keer op een Disability & Performance Festival.
Ze praten in het Duits, maar ik hoor woorden vallen als POC, Akademisch en Kultur. De nuances ontgaan me, maar ze zien dat ik het probeer te begrijpen en gaan verder in het Engels. Er is zo weinig ‘rage’ in de scene, zegt ze. Er is geen woede, geen drijvende kracht. Iedereen heeft het zo comfortabel, waarom zou je nog boos zijn? We zitten allemaal in onze bubbel en het is er te makkelijk.
Ik vertel dat ik Maggie Nelsons nieuwe boek, ‘On Freedom’, een grote teleurstelling vond en dat ze alle radicaliteit uit ‘The Argonauts’ kwijt is. Een recensente in The Guardian zei dat Nelsons werk beter was toen ze nog worstelde om haar huur te betalen. Ze lachen en beamen het statement. 
We zijn ontzettend comfortabel als kunstenaars uit de (hogere) middenklasse. Waar is de verongelijktheid? 
Er is anders genoeg om boos over te zijn: een oorlog die op geopolitiek niveau uitgevochten wordt, de 14.000 gevangen in Iran die ter dood veroordeeld zijn, stijgende prijzen, afnemende koopkracht, groeiende sociale en identitaire ongelijkheid, rogue miljonairs die zich tot tiran verheffen op sociale media, 20 graden op Halloween, en een ziekte die iedereen graag vergeet, behalve zij die het zich niet kunnen permitteren het te vergeten. (Hier in Duitsland niet, hier zijn mondmaskers en testcentra nog alomtegenwoordig.) 
Hierover blijft het best stil in mijn culturele middens. Er is iets anders, iets dringenders, iets bedreigenders. 
In Antwerpen schrapte het stadsbestuur 720.000 euro aan projectsubsidies. Al weken betogen jonge en oude theatermakers, spelers en liefhebbers tegen die beslissing. De schepen van Cultuur, Nabilla Ait Daoud, wilt niet komen praten. Je zou kunnen zeggen dat ze haar rol als schepen niet au sérieux neemt. Of je zou je ook kunnen afvragen of je in haar plaats nog open zou staan voor dialoog als een kunstenaar tijdens één van de protesten je broer komt nadoen en je afkomst er bij sleept. Alle woede wordt afgereageerd op deze vrouw voor het verderzetten van een partijlijn die al jaren geleden uitgeschreven is. Het racisme en de misogyny waarmee ze bejegend wordt is stuitend. 
Nadat de Antwerpse stadsdichters zich als protest uit hun ambt ontheven, post de NVA een cartoon: “De eerste dag zonder stadsdichters”, waarbij de hele stad in brand staat. Ik zie de cartoon met veel ongeloof rondgaan op sociale media, en verslik mij in mijn koffie. 
Van het lachen. Er wordt mij wel vaker verweten op de verkeerde momenten te lachen, maar je moet het ze wel geven, gedaan met de subtiliteit, deze partij komt uit voor wat velen onder ons al vermoeden: ze geven niet om kunst, cultuur en poëzie. Maar wie valt hier nog uit de lucht? Kunst, cultuur en poëzie is ook zorg, een andere besparingspost van deze regering, met alle gevolgen van dien. Maar het is iets wat ik in onze middens ook mis. 
Je hoort ze anders amper, onze culturele elite, maar nu schreeuwen ze moord en brand: ‘Onze toekomst wordt ons afgenomen’. 
News flash, het was de warmste oktober sinds de metingen, hoeveel toekomst denk je dat we nog hebben?  
Ik krijg flashbacks naar 2020, toen Jambon een hele reeks besparingen doorvoerde, en we het tijdens de talloze bijeenkomsten in de Beursschouwburg en het RITCS café maar niet eens geraakten met elkaar, iedereen had andere belangen.  
Julia Fox maakte een TikTok waarin ze zegt dat het verschil tussen een democratische en een republikeinse stemmer is, dat die eerste het beste willen voor iedereen, terwijl de tweede groep enkel het beste voor zichzelf wilt. Wat willen wij?
Als we onze €720.000 terug krijgen, zullen we weer stil zijn en onze werken maken op een comfortabele manier, in verwarmde theaterzalen met uitgebreide avondmalen of de stad ronddwalen op zoek naar de hipste plekjes met onze per diems, zoals ik nu in Berlijn? Begrijp me niet verkeerd, dit is eerst en vooral een zelf aanklacht, en in vraagstelling van mijn eigen positie. 
Ik ben al jaren bezig met intersectioneel feminisme en identiteit. Ik ben uit de kast gekomen als bi, later als non-binair en nog niet heel lang geleden als polyamoreus. Ik probeer onze heteronormatieve wereld elke dag uit te dagen, mijn eigen vooroordelen, racisme, geïnternaliseerde homofobie en misogyny dagelijks aan de kaak te stellen. 
En het is zo, sommige dingen gaan mij minder voor de wind als de cis, heteroseksuele man. Ik ga mijn date ’s nachts niet kussen in donkere straatjes, goed wetende dat hoewel wij onszelf noch als vrouwen noch als een bedreiging zien, anderen dat wel doen. Ik word er wekelijks aan herinnerd dat mannelijke docenten liever naar andere mannen luisteren, en heel vaak geen flauw idee hebben wat ze moeten zeggen op het werk dat ik maak. Dat is vermoeiend, dat is lastig. Ik kwam een paar weken geleden toe bij een vriendin en stond een kwartier te schreeuwen uit woede en onmacht: het is mijn zesde jaar in een academisch instituut, en er lijkt erg weinig te veranderen. Ze liet me razen, kwam met gelijkaardige verhalen en haalde dan een fles wijn uit de frigo. We begonnen aan ons uitgebreid lichtplan voor de kindervoorstelling die we zonder subsidies maakten. Dat kunnen we omdat wij beiden voltijds kunst studeren, part-time werken en een uitgebreid cultureel netwerk hebben. We staken al ontzettend veel tijd in deze voorstelling, speelden het al een handvol keren, en hebben er nog geen euro van gezien. En dat is een privilege. Er zijn mensen die dit niet kunnen, en voor hen zijn die subsidies van levensbelang. Maar zijn zij echt de mensen voor wie we op straat komen? Of proberen we vooral ons eigen hachje te redden, en gaan we mee in het idee van een vooruitgang economie? Altijd maar meer, beter, groter? 
Ik vind het erg dat de subsidies systematisch afgebouwd worden. Een samenleving die kunst en cultuur hoog in het vaandel draagt is rijke samenleving. De NVA lijkt te doen alsof ze geen keuze hebben, there is no alternative, maar die is er wel. Ze is gewoon een pak radicaler dan onze verloren subsidies terug krijgen. 
Het wordt me alsmaar meer duidelijk dat er geen sprake is van gelijkheid op basis van gender, seksualiteit, afkomst, wat je lichaam kan, hoe dat lichaam eruit ziet etc. onder het kapitalisme. Het enige wat deze neo-liberale samenleving ons brengt is verdeeldheid, iets wat rechtse partijen maar al te graag in de hand werken. Hoe denk je dat we eruit zien voor een gezin van vijf dat uit noodzaak de chauffage heel de winter moet laten uitstaan? We zijn geen ijsberen, schrijft Anne-Laure Vandeputte, en dat is zo. Maar ik denk dat Anne-Laure en ik ons beiden geen zorgen moeten maken, en dat de NVA dit graag gebruikt als bliksemafleider van wat er echt speelt. We zijn niet in een crisis beland, we zijn in een crisis gebracht. En niet één die louter op cultuur slaat, maar één die betrekking heeft op heel onze maatschappij. Zo lang we denken dat we het ene kan loskoppelen van het andere gaat er niets veranderen, en verdienen we die 720.000 euro niet.
Kunst is belangrijk. Kunst is een wezenlijk onderdeel van ons bestaan. Het daagt ons uit, het stelt vragen, het biedt troost. Het naar het achtergrond brengen van ons beroep is inderdaad een politieke keuze die we al eerder zagen, en deze hele tendens baart mij ontzettend veel zorgen. Maar we werken de verdeeldheid in de hand, en graven ons eigen graf. Laat ons een hand uitsteken, en laat men zien dat we allemaal achter hetzelfde doel staan: het is genoeg geweest. Dit systeem werkt voor bijna niemand. Hoe kan iedereen op een comfortabele manier leven zonder de extremen waarin we onszelf gebracht hebben? Hoe creëren we een wereld waar er naar iedereen geluisterd wordt en niet enkel de mondige middenklasse het toneel kaapt? ‘En nú moet de elite zichzelf op het spel zetten’ schreef Alessandro Baricco al in 2019 in de Groene Amsterdammer, en ik wacht nog steeds. 


You may also like

Back to Top