Ik kom uit de parkeergarage, hij staat aan de glazen constructie rond de parkeerautomaten aan de Kouter en ik geef hem een kus op zijn wang. Ik schrik, de lucht tussen ons lijkt te trillen van elektriciteit. We gingen vier jaar geleden één keer op date en lopen elkaar sindsdien af en toe tegen het lijf. In juni werd mijn ex-lief heel boos omdat hij vond dat we flirtten waar hij bijstond. “We zijn gewoon vrienden, echt waar, liefje.” En ik meende het ook. We maakten onlangs dezelfde soort polyamoreus liefdesverdriet mee en dit is de tweede keer dat we elkaar zien sinds we beiden single zijn. Als vrienden. Er schuilt troost in de vergelijkbare situaties, in dezelfde worstelingen rond angsten en relationele patronen. 
We kiezen wijn in de winkel aan de hand van dieren op het etiket, hij laat me mijn lievelingsdingen kiezen en we koken (ik kook, hij volgt me van het eiland naar het fornuis naar de frigo, en aait intussen mijn katten.)
We staan een paar uur later aan de kiss and ride aan het station, zijn trein vertrekt over vijf minuten. Ik bood aan hem te voeren. We zijn te vroeg en eten aardbeiensnoepjes en luisteren naar Angel Olsen (Shut Up Kiss Me), ANOHNI (French Lessons) en Julia Jacklin (Don’t Know How To Keep Loving You). Hij moet weg en geeft me nog een knuffel zoals we dat vaker deden. Wat volgt is een kus op mijn wang en uiteindelijk een kus op mijn mond. Mijn lippen vinden de zijne, en twintig seconden lang is er enkel wij. Het is zo zacht, het is zo voorzichtig, het is maanden geleden dat ik zoveel voelde. Hij stopt, ik hou mijn ogen nog even dicht, hij wrijft zacht over mijn hoofd en zegt: “Tot snel.” Ik blijf nog een tijd zitten, bevangen door wat er net gebeurde. Een roze roes vult mijn lijf. Ik rij naar huis en val daar in een diepe, gelukkige slaap.
De volgende ochtend word ik wakker met paniek in elke cel in mijn lijf. Gradueel neemt het mijn leven weer over, en ik moet mijn uiterste best doen om me bij de realiteit te houden. Ik begin alles te analyseren en me af te vragen wat het betekent, voor mij, voor hem, voor wat er uit zou kunnen komen. Hij zegt dat hij tijd nodig heeft, hij heeft heel veel andere dingen aan zijn hoofd, en dat wist ik. Ik weet ook dat ik rust nodig heb. Ik laat hem uiteindelijk weten dat ik dit niet kan, dat het nu al te veel is: de verwachtingen, de verlangens die gepaard gaan met zo’n kus, met het sturen, Instagram stories liken. Hij vindt het jammer, we moeten het er nog eens over hebben. Ik zoek al dagen de woorden voor de patronen die ik blijf herhalen. 
Het weekend erop lig ik weer in de armen van mijn klasgenoot. We hebben er lang over gepraat of we dit nog eens gaan doen, hij vindt me te klinisch in hoe ik een hook-up afhandel, ik vind zijn intenties onduidelijk. We vallen stil in elkaars armen in de zetel na een nacht vol dansen, bijna in slaap, mijn hoofd op zijn schouder. We gaan naar boven, we hebben geen seks, hij voelt het niet, zegt hij, ik ben er helemaal oké mee. We hadden een gesprek over verwachtingen. Ik was bang dat ik die zou krijgen, want ik hecht mij zo snel. Hij zegt dat het anders is dan de laatste keer, en dat we dingen op hun beloop kunnen laten. De angst en het verdriet die ik voel rond deze situaties sijpelen uur per uur weg, en ik weet dat dit is wat ik wil: dingen op hun beloop kunnen laten. Het feit dat er geen rem op staat haalt alle triggers weg, en plots wordt alles rustig. Ons gesprek opent een deel van mijn hoofd waarvan ik wist dat het er was, maar er nooit bij raakte.
Er zijn mensen in mijn leven en vormen van intimiteit die mij geen angst aanjagen, die mijn leven niet domineren of zo intens zijn dat ik haast niet anders kan denken dat ik door één of andere coup de foudre wordt overgenomen. En er zijn mensen die vanaf de eerste minuut wel die knoppen indrukken, oude wonden raken en mezelf laten afdrijven van alle rationaliteit die ik door de jaren heen vergaarde. 
Ik vertel hem hoe ik haast altijd op zoek ga naar mensen waarbij ik op voorhand al weet dat ze niet aan mijn emotionele noden kunnen voldoen. Dat ik een patroon uit mijn kindertijd herhaal en herhaal en herhaal en telkens verwacht dat de uitkomst deze keer anders zal zijn. Alsof dat, als ik hard genoeg mijn best doe, ik de wonden van het verleden kan laten verdwijnen door er nu wel controle over te hebben. Ik stak er al zoveel energie in, en de uitkomst veranderde nooit. De verwaarlozing die ik probeer te helen keert telkens in twee vormen terug: zij naar mij en, in het proces, ik uiteindelijk naar mezelf. Ik blus ons beiden uit, relatie na relatie. Ik denk aan alle uren dat ik mezelf uitlegde, dat ik smeekte aan partners om er voor me te zijn, me te dragen zoals ik hen droeg, de ruzies die ik maakte bij mijn premières omdat dat de enige momenten waren dat ik wel die zorg verwachtte en het des te harder aankwam dat ze dat zelfs toen niet konden. De vernedering van toe te moeten geven dat je je niet laat behandelen zoals je verdient, de vernedering van torenhoge verwachtingen op te leggen aan iemand waarvan je weet dat die dat niet kan inlossen. De wreedheid van dat laatste.
Ik denk aan alle steken die ik zelf heb laten vallen: de benders van zelfdestructie in uitgaan en seks waar zij maar mee om moesten kunnen, het emotionele verdwijnen wanneer alles te moeilijk werd en ik het bij hen niet kon verstoppen, alle momenten waarbij ik mezelf en mijn verlangens verwaarloosde en daarbij mijn aandeel in de relatie ook. Dat laatste lukt trouwens niet, je verlangens halen je toch in, en dan doe je mensen pijn. Of mijn verlangens haalden mij in en ik deed mensen pijn. Of hun verlangens haalden hen in, en die deed mij pijn.
Ik weet dat ik veel werk heb, zowel in het verwerken van wat er de afgelopen zes jaar allemaal gebeurde als in het uitwerken van gezonde strategieën voor wanneer ik weer eens de nood heb om alles tot de grond af te branden. Ik weet dat ik er graag in wil slagen om relaties te kiézen en niet er niet in te belánden. Dat ik een leven moet creëren dat niet draait rond die verliefdheid, rond dat alles verterende lichamelijke verlangen. Ik wil het onderscheid kunnen maken tussen angst en liefde. Ik wil intimiteit onderzoeken die afwijkt van de normatieve discoursen van genderrollen, monogamie en maatschappelijke verwachtingen. Ik wil rust en ik wil tijd en ik wil weg van dat eeuwige gevoel van urgentie. Het willen wordt voorzichtig omgezet in het doen.
Het went wel. We zijn twee maanden ver, dat is helemaal niet lang, maar het voelt als een ander leven. Er zijn wat mensen de revue gepasseerd. Ik heb veel gesprekken gevoerd, veel gehuild, gedanst, gedronken, gezoend. Het is moeilijk, ik kan zo slecht alleen zijn, maar elke dag kom ik een beetje dichter bij mezelf. Vandaag stond ik met mijn twee beste vrienden aan te schuiven in de cafetaria, en toen we het hadden over de herfstdip zei ik dat ik me nu al zoveel gelukkiger voel dan oktober vorig jaar. Er glinsterde er iets in hun ogen en het bleef plakken aan mijn hart.

You may also like

Back to Top